Tot voor kort kwam deze heidesoort
nog in de Bijentuin voor.
Met moeite hebben een paar
struiken, zich lange tijd kunnen handhaven.
Uiteindelijk werden ze van hun
plaats verdrongen, door opschietende struiken, varens en mossen. De grond werd
er te rijk, o.a. door de humus van de vallende bladeren. Kraaiheide gedijt op open,
koele plaatsen, met voedselarme zandgrond. Het liefst op de noordkant van hellingen.
Dan mag er af en toe een zonneflits over heen gaan, maar op oostelijke en
westelijke hellingen is het al vaak te warm, laat staan op een zuid kant. De soort
heeft hier in deze contreien ook de meest zuidelijke grens bereikt. Een kilometer
of vijf verderop in die richting, komt dit soort heide al niet meer voor.
Kraaihei bloeit in april /mei. De
bloemen zijn eenslachtig en staan in de bladoksels.
Mannelijke bloemen zijn rose en vrouwelijke- hebben een
paarse kleur. De laatste geven de bessen, die eind augustus rijp zijn. De steenvruchten
worden niet alleen door kraaien gegeten, maar vooral door spreeuwen. Het blad
is naar achteren, naar beide zijden omgekruld en vormt daardoor kokertje. In
het midden van de achterkant loopt een wit streepje die eigenlijk een spleet is.
Witte haartjes sluiten het kokertje van de buitenwereld af. De huidmondjes
zitten daarbinnen. Dit is een ingenieuze manier om verdamping tegen te gaan, of
juist te bevorderen.
Vandaar dat de plant ook op wat vochtige grond, zich goed
kan handhaven.
De bloemen bestuiven hoofdzakelijk door de wind, maar
insecten zijn er ook op waargenomen.
|
kraaiheide met bessen |