De eitjes in de duizenden cellen, die bestemd zijn om
werksterbijen voort te brengen,
bereiken na drie dagen het larve stadium. In
deze positie worden ze weer drie dagen gevoed met koninginnegelei.Vanaf de
vierde tot ongeveer de tiende dag krijgen ze stuifmeel en honing te eten. Aan
een larve wiegje staan bijna drieduizend verzorgsters, die tot taak hebben, te controleren
en te voeden. Als de larve zo groot geworden is dat ze de hele cel opvult,
spint ze een cocon om zich heen. Door haar verzorgsters wordt de cel nu afgesloten
met een wasdekseltje. Het zal opnieuw een dag of tien duren, voor ze als
volwassen bij het laagje doorknaagt en tevoorschijn komt. Bij intuïtie weet ze
van meet af aan wat haar te doen staat. De eerste taak is, zichzelf een
poetsbeurt geven en daarna cellen schoonmaken. Met ongeveer 20 collega's maakt
ze in drie kwartier een cel glanzend schoon. De koningin controleert ze,
alvorens haar eieren erin te leggen. Wanneer de kaakklieren van de jonge Bij ontwikkelt
zijn, krijgt ze een nieuwe taak. Ze moet dan de koningin en de larven voeden.
Na verloop van enkele dagen, atrofiëren deze klieren en
tegen die tijd zijn er acht wasklieren in haar achterlijf weer ontwikkeld.
Van de honing en het stuifmeel die ze nu eet, maakt ze via
deze wasklieren, de benodigde was voor de bouw van de raat en dekseltjes voor
het afsluiten van de larven- en volle honingcellen.
Deze wasklieren gaan ook weer aftakelen.
Dan wordt het haar taak om het binnengebrachte voedsel van
haar collega's af te nemen, te verwerken en op te slaan.
Met haar antennes beklopt ze het lichaam van de Bij, die
voedsel binnen brengt. Deze braakt voor haar de nectar uit en de
stuifmeelklompjes aan haar poten draagt ze aan haar over.
Een voedsel binnenbrengende Bij heeft de taken van deze
jongere zuster ook eens volbracht.
Ze heeft evenals die jonge Bij nu ook voedsel ingebracht.
Daarna heeft ze voor de ingang van de korf, wacht gelopen,
om honing dieven te weren.
Van uit die positie heeft ze stukje bij beetje, rond het
middaguur, zich leren oriënteren op de zon en de kast, door steeds een eindje
verder weg te vliegen.
Nu haalt ze honing en stuifmeel binnen, van een plaats met
bloemen die een verkenner door een ingewikkelde dans heeft aangegeven..
Het is meer de lengte van haar vluchten, dan de dagen die
haar leeftijd bepalen.
Na ongeveer 800 km. vliegen is ze aan haar eind. Haar
vleugels zijn versleten en ze valt tijdens haar vlucht zomaar ergens neer.
Ze zal dan rond de vijf weken geleefd hebben.