De plant bloeit eind maart en in april. Het is een naakt bloeier, met erg hard hout en de doorns zijn lang en scherp. Hierdoor beschermd de struik zichzelf en ook andere planten die er onder groeien. Voor bestuiving is de sleedoorn afhankelijk van bijen, vooral de HONINGBIJ levert een grote bijdrage aan de bevruchting. De zeldzame sleedoornpage heeft de struik als waardplant. De rupsen van deze vlinder leven van het blad. Stippelmot (Yponomeuta padella) is een plaag, die zich in mei weleens voordoet op de struik. Bloesem, bladeren en vruchten zijn medisch inzetbaar tegen lichte blaasontsteking. De vruchten zijn eetlust bevorderend. Ze worden pas goed om te eten als de vorst er over heen gegaan is. Daarvoor smaken ze erg wrang, met een stroeve nasmaak. Slee betekent in het Nedersaksisch ook stroef.
Link naar sleedoornpage.
Because of the mild weather, appear knobs on the blackthorn bushes (Prunus spinosa).
The plant blooms in late March and April, on bare wood. The thorns are long and sharp. This protects the shrub itself and other plants that grow under it. For pollination Blackthorn depends on bees, especially the HONEYBEE. The rare Thecla betulae (Brown Hairstreak) has the shrub as a host plant. The caterpillars of this butterfly life of the blackthorn leaves. Orchard Ermine (Yponomeuta padella) is a scourge, which sometimes occurs in May. Blossoms, leaves and fruits are medically deployable against light cystitis. The fruits stimulates appetite. They are only good to eat when the frost has been over it. Before, they taste bitter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten