De eitjes, die gelegd worden in de koninginnenkamers, zijn
van dezelfde soort als die in de andere cellen gedeponeerd worden, maar het
verschil zit in de voeding.
De koningin wordt tijdens haar hele larve bestaan gevoed met
koninginnengelei. Zou ze hetzelfde dieet als een werksterbij krijgen, werd ze
een gewone werkster en omgekeerd ook.
Van ei tot bij, duurt iets meer dan drie weken, voor een
koningin.
Als de jonge koningin zich begint te verpoppen, bereidt de
oude zich voor op vertrek, het z.g. zwermen.
Door middel van feromonen [vooral E 9 oxo 2 decaanzuur] uit
haar kaakklieren, komen haar verzorgsters met haar geur in aanraking, die ze op
hun beurt weer door geven aan het volk.
Wordt de populatie te groot, dan vervreemd het gedeelte, dat
nauwelijks of geen contact meer met de moer of haar verzorging hebben.
Als reactie op het ontbreken van deze geur gaan ze
moerdoppen bouwen. De oude koningin wordt met een afslankdieet voorbereid op
het zwermen. Normaal is ze te dik om te vliegen.
Staat eenmaal de jonge koningin op uitkomen en kan er door
bv. weersomstandigheden niet gezwermd worden, dan treed daarbij een
akoestische communicatie op, tussen de twee dames.
De oude koningin drukt haar borststuk tegen de raat en
brengt met een bepaald 'tuut' geluid de raat in trilling.
De werksters die zich op dit gedeelte van de raat bevinden,
blijven staan in verstarring. Als men bijen wil merken, wordt dit geluid
nagebootst.
Op het 'tuutgeluid' van de moer, antwoord de jonge koningin
in de cel met een 'kwaak' signaal. Deze geluiden kan een opmerkzame imker ook
horen, een stressvol moment in de imkerij, want een zwem komt er aan. Als de
oude koningin met haar volk is uitgevlogen, komt de nieuwe uit haar cel te
voorschijn.
Is het overgebleven populatie nog te groot voor een
koningin, zal ze een of meerdere koninginnen toestaan om te overleven. Die
zullen dan respectievelijk voor nazwermen zorgen. De laatste koningin, voor wie
het volk niet te groot meer is, zal de overige poppen in de moerdoppen, met
haar gladde angel doodsteken. De tegelijk met haar uitgekomen collega's doet ze
een gevecht aan op leven en dood. Wie in leven blijft is de nieuwe, maagdelijke
koningin. Na een week, houd ze een eenmalige bruidsvlucht. Op een hoogte van 10
tot 30 meter, bevinden zich altijd op dezelfde plaats, de rendez-vous plaatsen
van de mannelijke bijen, die darren genoemd worden. Deze darren, die uit verschillende
korven afkomstig zijn, zullen de geur van een koningin onderkennen, maar ze
hebben ook veel sterkere facet ogen dan werksterbijen en het gezichtsveld van
de koningin is de minste van al. Het is standaard dat bruidsvlucht in de morgen
uren plaats vind. Een aantal werksterbijen houden de wacht in een kring voor de
ingang van de korf, daarbij stulpen ze hun geurklieren uit, met de bedoeling
door middel van geur, de koningin veilig terug te leiden. Boven heeft de
snelste en sterkste dar de eerste kans. Ze gedraagt zich polygaam. De
bevruchtingsvloeistof krijgt ze zo mee, dat ze ook onbevruchte eitjes kan
leggen, waaruit zich de darren ontwikkelen.
Met haar terugkeer in de korf is de cyclus weer rond. Ze zal
zich in eerste instantie richten op het leggen van duizenden eieren per dag,
waaruit zich werksterbijen ontwikkelen.
Deze dames zullen op een gegeven dag geen geur meer van de
moer ontvangen, omdat het volk weer te groot geworden is.
Een klein volk begint al met een onafgebouwde aanhechting
van moerdoppen onder aan de raat. De ene bij bouwt er een stukje bij aan, de
andere haalt weer een stukje weg. Dat lijkt op een soort democratisch
stemgedrag, maar op een dag is het volk weer zo groot, dat ze deze cellen
eensgezind volledig af gaan bouwen.
Lees hier meer:
Lees hier meer:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten